Structuur
De manier waarop de bodemdeeltjes met elkaar samenhangen bepaalt de structuur van de bodem. Bodemdeeltjes die aan elkaar kleven vormen aggregaten en de rangschikking van deze aggregaten bepaalt het poriënvolume van de bodem. Dat is belangrijk voor de verhouding tussen bodem, lucht en water. Een goede bodemstructuur is van belang voor het bodemleven, de wortelgroei (gerelateerd aan de indringingsweerstand), de draagkracht en de waterregulatie.
De belangrijkste mineralen die verantwoordelijk zijn voor deze processen zijn calcium en magnesium. Als deze twee mineralen in de juiste balans zijn, en dat is voor elk gondtype weer anders, dan onstaat de juiste structuur, ook wel te zien in een goede verkruimelbaarheid.
De verkruimelbaarheid geeft het gemak aan waarmee de bouwvoor zich laat verkruimelen, en de breedte van het vochttraject waarbinnen dit mogelijk is. De onderlinge binding van bodemdeeltjes bepaalt de verkruimelbaarheid van de grond. Bij heel kleiige – droge- gronden kan de verkruimeling zo slecht worden dat de grond wel beton lijkt. Bij een natte grond kan de grond zo plastisch worden dat er versmering optreedt. Verkruimelbare grond laat zich goed bewerken. Er zijn geen problemen met harde kluiten of smerende grond.
Een oplossing in problemen met verkruimelbaarheid zijn dan ook altijd terug te herleiden in een goede bodemanalyse waarin de verhoudingen calcium, magnesium en kalium, natrium op een juiste manier worden weergegeven. Herstel van deze balans is wel degelijk mogelijk en kan weer leiden tot de juiste structuur en verkruimelbaarheid.