Gewasweerbaarheid
De weerstand van de bodem zorgt ervoor dat een gewas niet direct ziek wordt zodra er een ziekteverwekker in de bodem opduikt. De weerbaarheid van de bodem wordt versterkt door de biologische activiteit in de bodem, maar ook de beschikbaarheid van de juiste mineralen.
Biologische weerstand ontstaat doordat het ‘gunstige’ bodemleven concurreert met ziekteverwekkers om voedingsstoffen en ruimte. De bacteriën en schimmels die vlakbij de plantenwortel zitten, verteren de stoffen die de wortel uitscheidt. Deze wortelexudaten worden snel omgezet waardoor ziekteverwekkende schimmels geen kans krijgen om te kiemen. Ook de fysieke ruimte op en rondom de wortels speelt een belangrijke rol. Als deze ruimte al volop bezet is met gunstige organismen, heeft een ziekteverwekker geen ruimte om zicht verder te ontwikkelen. Sommige gunstige schimmels groeien in de wortel zelf, waardoor ze de wortel beschermen tegen ongewenste indringers.
Specifieke groepen organismen kunnen de biologische weerstand van de bodem versterken. Bijvoorbeeld een aaltjesvangende schimmels, die leven van ziekteverwekkende aaltjes of ‘predator’ aaltjes, die andere aaltjes nodig hebben als voedselbron. Er zijn gunstige organismen die stoffen zoals antibiotica uitscheiden. Op die manier helpen ze de ziekteverwekker op te ruimen. Ook zijn er grote groepen organismen in de bodem, die enzymen uitscheiden in hun omgeving. Zo worden moeilijk opneembare organische verbindingen afgebroken en geschikt gemaakt voor vertering. Deze enzymen kunnen ziekteverwekkende schimmels of aaltjes aantasten.
Ook de chemische eigenschappen van de bodem spelen een rol in het ziektewerend vermogen van de bodem. Pathogenen (een ziekteverwekkende organismen) kunnen gestimuleerd worden of juist geremd worden door de pH-waarde van de bodem. Sporenelementen hebben hier een positieve invloed op want gunstige organismen kunnen soms sporenelementen beter opnemen dan pathogenen. Ten slotte kunnen ook de fysische componenten de bodemweerbaarheid beïnvloeden. Een voorbeeld is een slechte bodemstructuur, die overtollig water kan veroorzaken, waardoor juist bepaalde pathogenen verspreid kunnen worden.